Tag archieven: cpi

Socialmediarevolutie: Micromobilisatiemomentum

Naar aanleiding van mijn post over de beef tussen Shirky en Morozov wees Zenc-collega Ton Monasso me op dit congresverslag. Het is een verslag van de bijdrage van de voorzitter van LAKS (Sywert van Lienden) aan het jaarcongres van het Center for Public Innovation (CPI) over de scholierenprotesten van 2007.

Shirky en Morozov discussiëren over meer fundamentele politieke protesten als die in Iran en Wit-Rusland. Het verhaal van Van Lienden gaat ‘slechts’ over een scholierenprotest tegen de 1040-urennorm. In beide gevallen spelen sociale media een ogenschijnlijk cruciale rol in het organiseren van protesten.

Door beide cases nader te bekijken kunnen we leren over de manier waarop social media wordt ingezet bij protesten.

***

Leerpunt 1: Timing

Een punt dat Shirky en Morozov lijken te missen in hun discussie (en door Van Lienden wel wordt gezien) is het belang van het moment waarop social media wordt ingezet. Het moment waarop social media het meest effectief is voor een protestbeweging, is het moment waarop via het gekozen kanaal invloed kan worden uitgeoefend. Bijvoorbeeld om mensen an te zetten tot protesteren of om aan de rest van de wereld te laten zien dat de overheid te hard ingrijpt.

Dit moment is door Ton als ‘micromobilisatiemomentum’ benoemd.

Leerpunt 2: Expliciet geweld

Misschien staan Shirky en Morozov te ver van Iran af om deze precieze momenten vast te stellen. Eén moment kunnen we echter wel benoemen: de dood van Nedha. Wanneer er in Nederland een dode valt dan is het land te klein. In Iran bleken de bestuurders niet erg gevoelig voor haar dood, maar het maakte wel dat de wereldwijde aandacht nog groter werd.

Het protest rond de 1040 urennorm heeft, in zijn eigen context en op zijn eigen niveau, ook een Nedha.

Namelijk de agenten die in Middelburg hardhandig optreden tegen scholieren (video). Het verschil met Nederlandse bestuurders en Iraanse bestuurders is dat de Nederlandse bestuurders wél gevoelig bleken voor beelden met geweld. Beelden van agenten die scholieren slaan zijn opgepikt door de ‘mainstream’ media. Een gevolg is dat de ‘oude’ media meer aandacht ging besteden aan de protesten. Het resultaat is effectief: de beelden in combinatie met de manier waarop Van Lienden LAKS positioneert als belangenbehartiger leidt ertoe dat bestuurders op een serieuzere aandacht besteden aan  de protesterende scholieren.

Leerpunt 3: Regie

Het laatste leerpunt is regie. De situatie in Nederland kent een duidelijke regievoerder. Het LAKS neemt de regie over de acties die plaatsvinden en de communicatie over die acties. Het LAKS treedt niet alleen op als regisseur, maar ook als aanspreekpunt. Dit maakt het voor bestuurders mogelijk te onderhandelen met de actievoerders. Wanneer deze onderhandelingen niet goed verlopen voor de actiebeweging, bijvoorbeeld omdat zij niet serieus genomen wordt, kan het LAKS als regievoerder acties ondernemen. Bijvoorbeeld door filmpjes te plaatsen.

Een dergelijke regievoerder of aanspreekpunt ontbreekt in Iran. Dit maakt het, los van het karakter van het heersende regime, lastig te onderhandelen met de actiebeweging. De actiebeweging is decentraal, oncontroleerbaar en dus niet te beheersen. Dit leidt tot een (buitensporig) hard optreden van de autoriteiten. Wanneer dit via sociale media aan de buitenwereld wordt getoond heeft de Iraanse overheid daar geen boodschap aan. Doordat de regie ontbreekt zal de gefragmenteerde actiebeweging ieder incident hoe dan ook door in de publiciteit brengen.

***

Tot slot nog een punt om over na te denken: welke groep is makkelijker te mobiliseren? Zijn dat de burgers in Iran die het oneens zijn met het weinig democratische bewind? Of zijn het de scholieren die minder dan 1040 uur per jaar verplichtingen hebben?

PS: Zelden een blogpost gezien met een titel die bestaat uit 45 tekens en slechts twee woorden. Leve bullshitbingo! 😉